Technische professionals denken vaak dat hun technische expertise en deskundigheid het grootste goed is dat ze bezitten.
Natuurlijk is dat waar je al die jaren voor hebt gestudeerd, werkervaring in hebt opgedaan en voor wordt ingehuurd.
Toch kan dat uitgangspunt mogelijk negatieve gevolgen hebben:
Ten eerste denk je misschien dat anderen (collega’s, mede-projectdeelnemers, leidinggevenden en klanten) met name op die inhoudelijke kennis zitten te wachten.
Daardoor neig je ernaar in gesprekken en vergaderingen meteen zo veel mogelijk te willen vertellen over de inhoud van je werk/ het probleem / je adviezen.
Ten tweede denk je misschien pas recht van spreken te hebben, als je echt alles van een bepaald onderwerp weet.
Als iemand in een (project)vergadering bijvoorbeeld iets beweert waar je het niet helemaal mee eens bent, zul je dat waarschijnlijk pas melden als je:
– heel zeker weet dat je het er niet mee eens bent.
– tot in de details kunt uitleggen waarom je het er niet mee eens bent.
En wat nu zo jammer is… Door deze twee mechanismen wordt de kans dat je ook als deskundige wordt gezien, alleen maar kleiner!
Beide mechanismen helpen je namelijk niet met de aansluiting en rust die je nodig hebt om door een ander serieus genomen te worden.
We ervaren nu eenmaal eerder iemand als een autoriteit of deskundige, als we ook het idee hebben dat hij of zij anderen begrijpt. Als een persoon rust uitstraalt, en niet meteen begint te vertellen, maar eerst luistert.
Ook is het een teken van professionaliteit en leiderschap om je (wanneer nodig) uit te spreken. Ook als je niet heel precies weet hoe-of-wat, dat onderbuikgevoel zit er meestal niet voor niets. Vaak is het voor anderen ook wel voelbaar en beïnvloedt zoiets toch de sfeer.
Hierbij dus een paar tips: Wat kun je nu juist wél doen om jezelf als een autoriteit en deskundige te profileren?
1. Luister meer dan je spreekt
Vooral in gesprekken met klanten, maar eigenlijk ook in de meeste andere gesprekken:
Vraag wat de ander verwacht, belangrijk vindt en zelf graag in wil brengen. Luister naar de antwoorden, vat deze samen en vraag zo nodig nog eens door.
Als je dit doet vóórdat je zelf met jouw eigen oplossingen of kennis komt, weet je niet alleen beter of deze oplossing ook echt past, maar zal de ander ook eerder aannemen wat je zegt.
2. Beken af en toe eens kleur
Als je in een vergadering of (klant)gesprek denkt dat iets niet klopt, of ergens moeite mee hebt, kaart dit dan eens aan.
In plaats van te zeggen: ‘Dit klopt volgens mij niet’ of ‘We hadden toch … afgesproken!?’ , kun je beter vragen stellen, zoals ‘Kan het zijn dat ik informatie mis?’ of ‘Ik had eerder begrepen dat… is er misschien iets veranderd?’.
Of je kunt ook eens zeggen: ‘Ik heb geen goed gevoel bij…’.
Ook al weet je het misschien niet tot in de puntjes te onderbouwen, je mag best je eigen intuïtie hierin serieus nemen.
Mocht het nu zo zijn dat je inderdaad informatie mist, dan kan iemand je bijpraten en heb je daardoor wél het juiste beeld.
(Soms denk je trouwens dat je de enige bent die iets niet kan volgen of ergens moeite mee heeft. Wanneer je het dan aankaart blijkt vaak dat anderen met precies dezelfde vragen zaten.)
Veel plezier en succes hiermee!
Je ervaringen hiermee lees ik graag hieronder als reactie!
Ik werd laatst door iemand op een wijsheid gewezen die ook wel passend is bij dit advies:
people don’t care how much you know until they know how much you care…
De echte persoon!
Ah, mooi ja!